Voetbalwoorden

In deze rubriek bespreekt voetbalhistoricus Kees van der Waerden iedere maand een voetbalwoord dat in onbruik is geraakt. De verdwenen voetbalterm wordt verbonden met de herinnering aan een legendarische voetballer.

periode 1880 - 1900 | Cap (Jan Hisgen)

Als een voetballer deelneemt aan een officiële wedstrijd van het Nederlands elftal krijgt hij een zogeheten cap. Edwin van der Sar heeft tot nu toe de meeste caps (130) op zijn naam staan, maar waar komt dat woord ‘cap’ eigenlijk vandaan?
Tot 1894 was het voor de meeste voetballers gebruikelijk om met een cap (pet) of muts op te spelen. Zo werd er op 11 november 1894 een match gespeeld tussen Frisia en het Groningse Be Quick. De Groningers speelden met ijsmutsen en de Friezen droegen lange slaapmutsen. De Groningers wonnen en daarmee was het volgens sommigen bewezen dat het met ijsmutsen op beter spelen is dan met slaapmutsen. Van H.F.C. is bekend dat de voetballers tot 1894 met hoofddeksel op speelden. Aanvoerder Mulier schreef hierover: “In ’81 verdween alleen het kapje en werd dit een ge¬breide roodzwarte wollen muts. In ’83 muts en tricot van blauw en wit. In ’94 hoofddeksels weg, alleen haar, niets dan haar. Het was schoon.” (Gedenkboek H.F.C. 1919, 161) Met ‘schoon’ bedoelde Mulier, dat de pet tijdens het kop¬pen vaak op de grond viel en als de speler hem dan weer op het hoofd zette was dat natuurlijk geen frisse bedoening. “Een klein man¬neke zoekt z’n petje uit den modder”, zo herinnerde Mulier zich. Doordat er steeds meer werd gekopt werden de mutsen en petten hinderlijker tijdens het spelen. Na het koppen van een hoge bal in de frontlinie, moesten er eerst petten wor¬den geraapt. In noodsituaties werd de pet soms afgezet en even in de hand genomen. 
Het dragen van caps was overgenomen van de public schools in Engeland, waar jongens behalve een voetbaltenue, een pet met kwast droegen. Op die pet was een embleem bevestigd met de initialen van de school. Engelse internationaals kregen vanaf 10 mei 1886 een zijde pet met een rode, geborduurde roos op de voorkant. Dit werd een ‘International cap’ genoemd. Tien jaar later besloot de N.V.B. dit voorbeeld na te volgen en kregen voetballers die uitkwamen voor het Nederlands elftal vanaf het seizoen 1895/1896 een bondspet met een insigne als herkenningsteken. De N.V.B. voerde deze cap in, omdat spelers tijdens internationale wedstrijden in hun eigen clubtenue speelden en niet als nationaal elftalspeler herkenbaar waren. De telling van het aantal caps begon echter pas bij de eerste officiële landenwedstrijd, die werd gespeeld op 30 april 1905. De caps van de internationaals die in het decennium daarvoor voor hun land uitkwamen werden niet langer meegerekend.
Een van de onbekende soldaten was Jan Hisgen, die op 12 april 1896 in het Nederlands elftal speelde tegen de English Wanderers. Het is voor hem bij één cap gebleven, want hij bedankte daarna voor de eer. Hisgen wilde zich liever richten op het competitievoetbal van zijn club R.A.P. en dat viel voor hem niet te verenigen met de wedstrijden van het bondselftal. De Athleet voerde hem nog wel op als geselecteerde van het Nederlands elftal voor een wedstrijd tegen de Wanderers die gespeeld zou worden op 28 maart 1897, maar hieraan heeft hij geen gehoor gegeven.
Jan Hisgen was een begenadigd voetballer. Klein van stuk, maar razendsnel en als linksbinnen een speler van uitzonderlijke klasse. Hij had inzicht en beschikte over een zuiver en gevaarlijk schot, waardoor hij in de jaren negentig een van de meest succesvolle voorhoedespelers was van R.A.P. In de eerste kampioenswedstrijd van Nederland in 1898, die ging tussen R.A.P. (Westen) en Vitesse (Oosten), maakte hij alle vier de doelpunten en was daardoor de gevierde held. Oud-scheidsrechter Groothof schreef in 1947 over hem: “Hisgen was wel een van de beste linksbinnenspelers, die op de Nederlandse velden hebben gespeeld.” Mocht Hisgen beschikbaar zijn geweest voor het Nederlands elftal, dan was hij in de jaren negentig zeker als voorwaartse geselecteerd en had hij heel wat caps kunnen verzamelen. Nu bleef het bij één, die niet eens officieel in de boeken is komen te staan.
In het voorjaar van 1893 speelde het Engelse Harwich&Parkstone tegen Sparta. Tot schrik van de Spartanen speelden de gasten blootshoofds. Tijdens de wedstrijd zag men hoe de Engelsen er lustig op los kopten en bevrijd waren van dat lastige, vieze petje. Vier jaar later werd in het weekblad De Athleet van 28 oktober 1897 een opsomming gegeven van ge¬registreerde clubkostuums en daaruit blijkt dat nog maar 7 van de 24 genoemde Nederlandse competitieteams met een hoofddeksel op speel¬den: Celeritas (blauwe pet), Haarlem (rode muts), Neptunus (donkergroene jockeypet), Victoria (grijze pet), Quick (zwart-rood petje), Be Quick (blauwe pet) en Frisia (gele muts). Ook R.A.P. had inmiddels afscheid genomen van de clubpet. De voetbalbond deelde nog wel caps uit, maar deze werden niet meer opgezet tijdens interlandwedstrijden. Het nationale tenue werd het nieuwe symbool van eensgezindheid en vaderslandsliefde.
Na 1900 waren alle hoofddeksels verdwenen uit het competitievoet¬bal en resteerde nog slechts een weemoedige herinnering: “Wij speelden dus in rood-zwarte truien met stevig op het hoofd zittende zeer kleine caps, of kapjes en wuivende gebreide mutsen van dezelfde kleur.” (Gedenkboek H.F.C. 1919) Alleen de keeper, die niet hoefde te koppen, behield zijn pet om zich te beschermen tegen de laaghangende winterzon.
Het weekblad Sport vroeg zijn lezers in 1915 een keurelftal samen te stellen van de beste Nederlanders voetballers aller tijden. Jan Hisgen ontbrak daarin, waarop een reactie volgde in De Sumatra Post van 12-01-1916: “In hoofdzaak zullen toch aan de stemming hebben deelgenomen jongelui, die slechts bij overlevering hebben gehoord van de glorie van Jules v.d. Linde, Jan Hisgen e.a. […] De voetbalgroten leren eruit hoe spoedig hun daden vergeten zijn, hoe snel vergankelijk hun roem is.” Jan Hisgen, een van de beste binnenspelers ooit met maar één officieuze cap, zullen we ons blijven herinneren in het keurelftal van een doelman die er 130 heeft vergaard.

bekijk archief     
beker cup

Voetbal cartoons/caricaturen

Feith HVV 1920

Vandaag deel 20 (door Geurt Rozendaal)

De onthulling van de oudste kampioensbeker van Nederland (tot het tegendeel bewezen is).

Onze zuiderburen hebber er een heel mooi woord voor: stamnummer. Antwerp F.C. was de eerste voetbalploeg die zich na de oprichting registreerde bij de BVB, de Nationale voetbalbond en van België. Zij kregen dan ook het stamnummer “1” toegekend en zijn daar nog steeds fier op. In Nederland is er wel een lijst met oudste voetbalverenigingen. Op die lijst staan 2 clubs uit Wageningen. Go Ahead opgericht in 1886 en Victoria in 1893. In 1903 g...

bekijk archief